Een elftalfoto die bedoeld was als routine veranderde in een moment dat het Europese voetbal nooit meer vergat. In april 2001 stond Manchester United op het veld voor de Champions League wedstrijd tegen Bayern Munich. De spelers gingen netjes in positie staan en pas toen de camera klikte werd duidelijk dat er iemand tussen hen stond die niet tot de selectie hoorde. Het was Karl Power, een supporter die zich zonder moeite langs beveiliging en personeel had bewogen en vervolgens aansloot alsof het vanzelf sprak.

Wat het beeld extra opvallend maakt is met wie hij tussen de spelersrij belandde. Links en rechts van hem stonden grootheden als David Beckham, Roy Keane, Ryan Giggs, Paul Scholes, Andy Cole en Gary Neville. Spelers die wereldwijd bekend waren, maar die geen moment doorhadden dat er een onbekende man met hen meeposeerde. De vanzelfsprekendheid waarmee Power zijn plek innam gaf het geheel een geloofwaardige uitstraling. Precies daardoor viel het niemand op.

Na de foto wandelde hij rustig richting tribune om de wedstrijd te bekijken. Op het veld ging de voorbereiding door alsof er niets was gebeurd. Pas later, toen de beelden werden verspreid, begon het verhaal te leven. De foto werd een voorbeeld van hoe georganiseerd topvoetbal is en tegelijk hoe eenvoudig de orde soms kan worden doorbroken.

Het beeld voelt nu bijna onwerkelijk. Een supporter die zonder uitnodiging tussen Champions League iconen staat en een volledig officiële teamfoto binnendringt. De kracht van deze foto zit in dat ene moment waarop spel, hiërarchie en controle even wegvallen en iets onverwachts zichtbaar wordt. Een herinnering dat zelfs op het hoogste niveau niet alles te regisseren valt.